The Life of blessed Syncletica: Nieuwe Engelse vertaling van een oud ascetisch heiligenleven

door Annabelle Parker

The Life & regimen of the blessed & holy teacher Syncletica / by Pseudo-Athanasius ; transl., with notes, by Elizabeth Bryson Bongie. – Toronto : Peregrina, 1995. – 85 p. : ill. ; 21 cm. – (Peregrina translations series ; no 21). ISBN 0-920669-46-8. $12,50 incl. porto

In Gouden Hoorn jrg. 2, no 2 verscheen een inleidend verhaal over Synkletike van Alexandrië. Deze ascetische heilige zal de meeste lezers bekend zijn vanwege haar uitspraken die in de Apophthegmata Patrum zijn opgenomen.1 Deze spreuken zijn ontleend aan de lógoi van Synkletike, die ook de Vita hebben voortgebracht.

Synkletike is een ‘onbekende’ heilige voor gelovigen, en ook voor theologen of Byzantinologen is zij niet zo bekend. Misschien komt dit doordat ze niet als ‘heilige’ in de zin van iemand die een wonderen-verrichtend leven leidt wordt vereerd in de kerk (wel heeft zij een feestdag: 4 januari in de westerse kerk, 5 januari in de oosterse kerk), en omdat ze geen theologe of kerkmoeder is. Haar Vita zou zelfs heel goed een constructie kunnen zijn, bedoeld om als voorbeeld voor vrouwen te dienen, een vrouwelijke Antonius Abt. Met andere woorden: deze Vita bevat een aantal clichés die in ascetische heiligenlevens te vinden zijn, zodat het moeilijk wordt om zonder andere bronnen of bewijzen voor Synkletike’s bestaan vast te stellen of zij wel geleefd heeft, en of haar leven dan enigszins leek op de beschrijving ervan die ons is overgeleverd.

Ondanks dat Synkletike niet vereerd wordt als schutspatrones, of haar Vita veelvuldig onderzocht is, is zij niet in de vergetelheid geraakt. De Vita kan in de vijfde eeuw geplaatst worden, en vanaf die tijd is de tekst regelmatig afgeschreven ten behoeve van monniken en monialen.

In deze eeuw is er nog steeds belangstelling voor het leven van Synkletike. Dit blijkt bijvoorbeeld uit deze nieuwe Engelse vertaling van de Vita, de tweede in vijf jaar tijds. De eerste Engelse vertaling is gemaakt door Elizabeth Castelli in 1990.2 Verder verschenen vertalingen in het Frans (1972 door Sr Odile Bernard), Spaans (1979 ook door Bernard), in het Nieuwgrieks (1989, maar een eerdere druk in 1958, door A. Kantiotès), en binnenkort verschijnt de Nederlandse vertaling (door ondergetekende).

Maar waarom weer een Engelse vertaling? In de inleiding wordt er niet op ingegaan, wel wordt de vertaling van Castelli genoemd. Misschien was Bryson Bongie er al een tijd mee bezig. Bij de uitgeverij, Peregrina Publishing in Toronto, is al eerder aandacht besteed aan Synkletike in het tijdschrift Vox Benedictina,3 en bovendien is een tweede vertaling nooit weg. In de korte introduktie geeft de vertaalster aan de tekst goed te begrijpen met zijn vele partikels, geparafraseerde bijbelcitaten en ascetisch vocabularium. Over dat laatste heeft Bryson Bongie flexibel nagedacht en niet elke logismos of ‘gedachte’ mechanisch vertaald. Bijvoorbeeld porneia, dat ze niet telkens heeft vertaald met ‘fornication’ (ontucht, overspel), maar ook vaak met ‘sexual impurity’4 (onkuisheid). Deze nieuwe vertaling heeft in de titel ‘Life and regimen’ in plaats van Castelli’s ‘Life and activity’: het woord politeia geïnterpreteerd als leefregel. De Franse vertaling heeft ‘conduite’. Voor alle drie valt wat te zeggen: het is een ascetische tekst met een monoloog van Synkletike over hoe men volgens haar het beste een op God gericht leven leidt met een epiloog van de auteur over Synkletike’s doorstaan van haar ziekten.

Het nuttige van nog een Engelse vertaling is dat de tweede vertaler kan profiteren van de eerste. Elizabeth Bryson Bongie heeft gebruik gemaakt van de noten van Castelli teneinde deze vertaling beter te begrijpen, en heeft tot de vreugde van de lezers deze noten weer geïnterpreteerd, zodat we een ontwikkeling kunnen constateren, een groei in de vertalingen, en dus in het begrijpen van deze tekst waarin nog zoveel details te ontdekken zijn.

Met een korte maar verzorgde bibliografie waarin zelfs de gebruikte bijbels en woordenboeken worden genoemd, en 254 informatieve noten, is deze uitgave een goede aanwinst op het gebied van de ‘Synkletikologie’.

Noten

1 J.-P. Migne, Patrologia Graeca, t. 65, col. 72-440.

2 E.A. Castelli, ‘Pseudo-Athanasius, the life and activity of the holy and blessed teacher Syncletica’ in Ascetic behavior in Graeco-Roman Antiquity, a sourcebook, (ed.) V.L. Wimbush (Studies in Antiquity and Christianity; Minneapolis, 1990), 265-311.

3 Kevin Corrigan, ‘Syncletica and Macrina: two early lives of women saints’, in vol. 6 (1993), no. 3, p.241-256.

4 In noot 63 verklaart de vertaalster waarom ze deze ‘somewhat awkward expression’ heeft gebruikt: porneia heeft vaak een wijdere betekenis dan ‘ontucht’.

Summary

The Life of Synkletike is not so well-known among the faithful or theological scholars, because it is not a wonder-telling tale. It is an ascetical text rather than a saints’ life. Even though, after so many ages, her monologues about how to live ascetically are still read. It may just be now that more attention is being paid to her teachings: last year a second English translation in five years was published of the Vita Syncleticae. The translator, Elizabeth Bryson Bongie, has proved she has interpreted this text thoughtfully and edited it carefully with many notes that add something to the translation and notes of Elizabeth Castelli. It is encouraging to see thoughts and interpretations developing on this less-studied text.

Gouden Hoorn literair

by Anthony Kirby

THE SNAKE AND THE CHURCH

Curled up in a ball,
Avoiding, retreating from warning
The silver coil shivered into its cave.
Into its realm my shadow stalked
Threatening even though
Benevolence was more apt.
But men afeared have other uses
For creatures threatening them;
These beings who once created
Edifices tall and clourful mosaics
Prefer their colours to flash silver
Around their heads
Before destroying fear
And life.
One, two, three and more
Pieces of colour erupt and become abstract
Cubes devoid of meaning
Except for what they are:
The snake looped across
The mosaic floor of the church
Disturbing the perfect equilibrium
With its own passing.

The excavated church at Ciftlik, Sinop, Turkey.

THE SECULARISATION OF SACRED WAYS

1.
I have walked Sacred ways,
Not just one But two —
Each leading Towards hallowed ground.

2.
This sanctuary,
This goal
Shimmers, the light absorbs
Until it sucks
The colours and mellowness
Dry.
Motes of dust
Become slabs of marble,
Rectangles spawning more of their kind;
Even murmurs of movement
Are dwarfed by the chaos of noise.
These hot breaths scorching brush and leaf
Blacken hillsides and cause ever rising clouds
To dwarf us,
To dwarf us all.
No longer can we offer up
Prayers of dedication,
No longer votive offerings,
Just now aimless ants denied the necessity of work;
Aimless in their sidewards crawl.

3.
The silence,
The swirl,
The flight of storks
Tasting the thermals rising
Ascending above the glistening sheen
Of the lake mirroring
The blue of heaven’s expanse.

4.
Although I have walked
Along Sacred ways
Two not one
Looking for hallowed ground,
My eyes do not see the proximity
Of the rougher, invisible path

Didyma, Turkey.

Some Byzantine Madonnas in Rome

by Jonathan Harris

Does Rome count as a Byzantine city? Probably not. Too much has happened since Belisarius reconquered it for the Empire in 536. The Renaissance papacy stamped its image on the place, and the determined efforts of Bernini and Borromini effectively kicked over any remaining traces. Unlike Ravenna, which was content not to build much else after the Byzantines were expelled in 751, Rome’s outward appearance offers little to evoke the lost empire of the Bosphorus.

Yet there is no need to be deceived by the façade of imperial Roman majesty and papal splendour on a visit to the city. Peel away the surface layer of predictable classicism and florid baroque, and some fascinating reminders of the Byzantine period come to light.

The church of San Clemente, not far from the Colosseum, is a case in point. It is Rome’s best preserved medieval basilica, and has the added attraction of being not one church but two: the upper church, dating from the early twelfth century, and a lower church which goes back to the fourth. A descent into the latter reveals numerous traces of the Byzantine past, which the fanatics of the baroque age missed. It contains the presumed site of the tomb of the Byzantine monk Constantine or Cyril, apostle of the Slavs, who died in Rome in 869. Nothing of the original tomb remains, but a modern mosaic of St. Cyril marks the place, and there are usually a few Bulgarians or Russians around, paying their respects to their spiritual forebear.

One feature of the lower church of San Clemente often goes unnoticed. Set in a niche is a wall painting of the Virgin and Child, dating from the eighth or ninth century. Both figures appear to wear enigmatic Mona Lisa smiles, but what is truly striking about the Virgin in particular is her headgear: she wears the crown of a Byzantine empress with its characteristic strings of jewels hanging down on either side. It is identical to that worn by the Empress Theodora in the famous mosaic next to the altar of the church of San Vitale in Ravenna.

She is one of a number of Byzantine Madonnas in Rome, although she is undoubtedly the most cheerful. In the church of Sant’Alfonso de’Liguori in Via Merulana is a much more solemn example. Our Lady of Perpetual Help is an icon in Byzantine style, placed above the high altar. A sorrowful Mary holds an infant Jesus to whom two angels are showing the instruments of the passion. According to legend it was brought to Rome from Crete in about 1499 by a merchant fearful of a Turkish invasion, and it has since been credited with numerous miracles and cures. Such was its fame that, in the mid-nineteenth century, the authorities saw fit to have two silver crowns hammered onto the heads of the figures, which along with an ornate frame and the dim light of the church, effectively make it impossible to see the icon at all.

This is not the only refugee icon of the Virgin. The church of Sant’Agostino in Campo Marzio possesses another, which is supposed to have originally graced Hagia Sophia in Constantinople. Snatched from imminent destruction at the hands of the victorious Turks in 1453, it was allegedly sold to a pious local by a group of Byzantine fugitives. The Virgin and Child in the church of the Holy Apostles, on the other hand, is indigenous, probably the work of Antoniazzo Romano. However, it is often associated with one of the most famous Byzantine exiles who found refuge in Rome, Cardinal Bessarion (1402-72), who may have commissioned it.

The church of San Bonifacio e Sant’Alessio on the Aventine Hill is home to another Byzantine Madonna. Originally dedicated solely to San Bonifacio, in the eleventh century the church became the centre for the cult of St. Alexis, a fifth century Roman who had taken himself off to Edessa to live for seventeen years in poverty and sanctity. Returning to Rome, Alexis was not recognised by his family, and was given a menial job and a place to live under the staircase. Only after his death was his identity finally discovered.

The Madonna della Intercessione, housed in the church, is held to be the one venerated by St. Alexis during his seventeen years in Edessa. Unlike her fellows, she carries no infant Jesus, and instead has both hands raised, presumably in prayer, and hence her epithet.

Emerging from the church, into the peace and quiet of the Aventine, you may be tempted to think it odd that St. Alexis was venerating in the fifth century an icon of the Virgin which would appear to have been painted many centuries later. Come to think of it, the claims of most of these Madonnas to Byzantine provenance is based on oral tradition, rather than any documentary evidence. If such thoughts assail you, take a walk in the nearby Orange Garden where an avenue of pine trees provides a frame to the distant dome of St. Peter’s, and the eternal city lies spread before you. It is the perfect antidote to all scepticism.

Samenvatting

Rome wordt in het algemeen niet als Byzantijnse stad gezien, maar er zijn enkele niet te missen kerken: de San Clemente, op de plaats van het graf van de H. Cyrillus. Hier is een schildering van Maria te zien met een hoofdtooi als die van keizerin Theodora in de San Vitale in Ravenna. Verder: de Sant’Alfonso de’Liguori en de Sant’Agostino, met Maria-ikonen die na de val van Constantinopel naar Rome gebracht zouden zijn; en de San Bonifacio e Sant’Alessio, met de Madonna della Intercessione. Van geen van deze schilderingen staat de Byzantijnse achtergrond vast, maar Rome is geen stad om hier sceptisch over te doen.

News from Groningen

by Peter Hatlie

The second workshop on women and religion in the Middle Ages, sponsored by the Dutch National School of Medieval Studies, will take place on 18-19 oct. 1996 here in Groningen. The Byzantine participants this year will include: Eunice Dautermann-Maguire (University of Illinois), Sharon Gerstel (University of Maryland), Judith Herrin (King’s College London), Henry Maguire (University of Illinois), and Alice- Mary Talbot (Dumbarton Oaks). Peter Hatlie (RuG) will act as the coordinator of the Byzantine section. A publication is expected in 1997-8. Info: hatlie @ let.rug.nl.

In connection with the workshop, Judith Herrin will give a public lecture here in Groningen. Title to be announced. Tentative date 21 october 1996. Info:hatlie @ let.rug.nl.

An International Congress on Pre-Modern Encyclopedic Texts will convene in Groningen on 1-4 july 1996. Among the participants are two Byzantinists. Info:binkley @ let.rug.nl. The names and their papers are as follows:

  • Christian Mileta, “Diodor, Photios und Konstantin VII Porphyrogennetos und die Sizilischen Sklavenkriege: Über die Schwierigkeiten im Umgang mit byzantinischen Exzerptsammlungen.”
  • Frank Trombley, “Byzantine encyclopaedism and the tactical doctrine in the tenth-century frontier wars”.

Peter Hatlie recently delivered a paper in London, at a conference held at King’s College, entitled “Friends and Friendship Networks in the Middle Ages”. Hatlie’s paper was entitled, “Friendship, Church Politics, and Other Disappointments During the Byzantine Iconoclast Age.”

The Groningen Library has acquired a copy of The Hagiographic Database of the Ninth Century, a computerized data base of all ninth-century saints lives developed at Dumbarton Oaks in Washington D.C. under the direction of Alexander Kazhdan and Alice- Mary Talbot.

Een wonderdoende heilige uit de negentiende eeuw: Kretenzische notities, deel 1

door André de Raaij

Moni Kapsa is een moeilijk gelegen klooster aan de zuidoostkust van het eiland Kreta, niet opgericht door maar wel beroemd gemaakt door Ioannis Vizentsos, wiens ouders er in 1799 op bezoek waren en waar hij “dus” geboren is. Hij is er ook gedoopt en zelfs getrouwd; zijn levensbeschrijving vermeldt dat het klooster in die tijd half in puin lag.

Zijn vrouw heette Kalliope Yerondakis, ze was zeer mooi; haar zuster werd begeerd door een Turk en pleegde zelfmoord, liever dan onteerd te worden.

Op vrijdag na Pasen 1841, de nacht van 2 op 3 april, viel Ioannis in een diepe slaap die tot zondagmiddag duurde. Tijdens deze lange slaap droomde hij van een bezoek, aan de hand van een engel, aan het paradijs en aan de hel. De hel beschrijft hij niet, omdat hij deze te vreselijk vindt. Het paradijs bestaat uit een enorme tuin met meren en mooie bomen en geurende bloemen. Er zijn ook veel dieren en ze zijn allemaal tam. Talloze vogels zitten te zingen in de bomen.

Het verhaal van zijn droom doet verward aan, want er komt een motief van een andere tuin in voor, waar hymnen worden gezongen door engelen en waarin duizenden witte duiven vliegen. De engel die Ioannis rondleidt zegt dat dit de zielen van kinderen zijn, en wijst er een aan, die Ioannis onmiddellijk herkent als zijn dochtertje, dat een paar maanden eerder bij een brand om het leven was gekomen.

Als hij wakker wordt is er een gezelschap aanwezig dat zich enige zorgen heeft gemaakt over zijn lange slaap; een oude vrouw, die al jaren verlamd is, moet bij zijn ontwaken naar hem toekomen, hij legt zijn rechterhand op haar hoofd en prevelt een gebed: zij voelt zich onmiddellijk goed en kan weer lopen. Er is een wonder geschied! – verhaalt zijn biograaf droogjes.

Het nieuws van dit wonder gaat als een lopend vuurtje over het eiland, en hele menigten kwamen naar Vizentsos om genezen te worden. Wat vaak lukte. De toeloop trekt de argwaan van de Turkse overheid, en Vizentsos wordt gearresteerd, op verdenking van aanzetten tot revolutie. Na zijn arrestatie valt een kind van de politiecommandant van de trap, en het ligt in coma. Artsen kunnen niets doen, en dan bedenkt de politiecommandant dat hij een christelijke wonderdoener in de cel heeft. En zoals Ioannis de verlamde vrouw heeft laten lopen, zo krijgt hij meteen het kind bij bewustzijn, en hij geneest ook de schoonmoeder van Mustafa Pasja, die ongeneeslijk ziek is. Hij wordt vrijgelaten en mag doorgaan met wonderen verrichten, maar krijgt het advies dit op een onopvallender plaats te doen.

Niet alleen de islamitische overheid, ook de Grieks-orthodoxe hiërarchie eist dat Vizentsos een einde maakt aan zijn praktijk. De bisschop beschuldigt en bedreigt hem bij een bezoek tijdens zijn jaarlijkse ronde. Intussen baart een merrie die de bisschop op reis heeft meegenomen een veulen, dat door de moeder verworpen wordt, en de merrie wordt wild. De dorpspriester raadt aan dat Vizentsos er bij wordt gehaald, deze aait de merrie en die wordt meteen weer net zo rustig als voor de geboorte van het veulen. De bisschop is overtuigd, maar geeft hetzelfde advies als Mustafa Pasja.

En zo trekt Vizentsos naar het verre klooster Moni Kapsa of Moni Prodromou, waar hij monnik wordt. Over vrouw en kinderen ontbreken verdere berichten. Zijn faam trekt vele bezoekers aan, waarvan er sommigen als kluizenaar willen blijven. Hij neemt dus de leiding van de verbouwing en uitbreiding van het klooster ter hand, in 1861, en de werkzaamheden zijn voltooid in 1863. Dat het zo snel ging en geen geld gekost had werd eveneens als een wonder beschouwd – bij de consecratie van de nieuwe gebouwen wordt Ioannis Vizentsos Ioseph Yerondoyannis, de wonderdoende monnik.

Nadat Yerondoyannis het klooster Moni Kapsa heeft vernieuwd en uitgebreid wordt hem gevraagd het klooster Agia Sophia te herstellen, en daar te gaan wonen, omdat het toegankelijker zou zijn voor pelgrims. Hij knapt het Agia Sophiaklooster, dat in gebruik is als stal voor geiten en schapen, op in drie jaar, en keert in 1870 terug in het klooster Moni Kapsa.

Drieëndertig jaar en drie maanden na de droom van paradijs en hel overlijdt Yerondoyannis, in 1874. Kort voor zijn dood voorspelt hij het juiste tijdstip van zijn dood, dat hij na de paradijsdroom nog 33 jaar te leven had was hem al eerder in een droom onthuld.

Een ongeletterde ruwe man was na een droom prediker, genezer en religieuze opwekker geworden. Misschien mag men het geen wonder noemen, en misschien staat zijn heiligheid ter discussie. Het enige wonder dat gedetailleerd beschreven wordt doorgegeven dat hij zelf heeft verricht is het volgende verhaal, van bijbelse schoonheid en eenvoud: vijf sponsvissers landen in de baai bij het klooster om drinkwater te halen voor hun schepen. Ze komen bij het klooster, en Yerondoyannis zegt: “Jullie zijn toch al zo moe van het roeien, waarom zou je met emmers water gaan klimmen? Bij de boeg van jullie boot is water. Vul daarmee je emmers, zodat je niet moe wordt.” Aldus handelen de vissers, maar het water is zout. Zij vragen de monnik wat ze moeten doen, en deze wijst ze op een kuil vol water in het zand. Dit water is zoet. Ze putten er uit, en merken dat de hoeveelheid water in de kuil niet toe- of afneemt. Yerondoyannis zegt, als zij hun verbazing tonen: “Het water komt uit een bron die niemand kan zien en die niemand kent. Vul je emmers.”

Later komen de vissers terug, als het water op is, en denken weer drinkwater te kunnen putten. In de kuil zit ondrinkbaar zout zeewater. Zij beseffen dat er een wonder is geschied, en vertellen hier overal van.

In het klooster Moni Kapsa worden de schedel en enkele botten van Yerondoyannis in een schrijn bij het altaar bewaard en tentoongesteld. Deze relieken hebben naar verluidt ook geneeskrachtige werking. Ze verspreiden een geur van heiligheid, zegt zijn hagiografie.

Eerlijk gezegd valt dit niet te bevestigen, want de wierook en mirre in de kerk van het klooster overheersen zo sterk dat de schedel niet zou opvallen. Moet je er met je neus bovenop gaan zitten? Na een moeilijke rit per auto over een bonkerige steenweg, niet geasfalteerd – de onderkant van de auto is niet verzekerd, zegt de chauffeur als we een cake-walkrit maken over eindeloos lijkende bergwegen die nergens wijzen op begaanbaarheid verderop -, na een tweede hobbelrit dus komen we aan bij het klooster Moni Kapsa. Er woont nog één monnik. De pope die bij de ingang zit zal hem wel niet zijn. Een oud vrouwtje in het zwart, zoals oude vrouwen in Griekenland en elders in het Middellandse-Zeegebied nu eenmaal altijd in het zwart lopen, verwelkomt ons met een stuk honingraat, en zegt dat het klooster gesloten is tot over een uur. Op de deur staat in Westeuropese talen bij de desbetreffende mededelingen geschreven dat er consequent gelogen wordt over de openingstijden: bezoekers die ongestraft hun ongenoegen kwijt kunnen, waarschijnlijk omdat de aanwezigen in het klooster het gewoon niet kunnen lezen. Wij vertonen geen neiging te vertrekken, en zuchtend opent de kleine gebogen vrouw de deur van de kerk, leidt ons razendsnel rond – speciaal wordt gewezen op de reliek -, protesteert luidkeels als we te weinig bieden voor het aansteken van een kaars die zij schielijk weer uitmaakt als we de kerk uitgebonjourd worden, waarna wij onthaald worden op brood met foelie/kruidnagelsmaak. Tenslotte moeten wij beslist iets kopen bij het winkeltje bij de ingang van het klooster (ik had deze ruimte eerst voor de refter aangezien). Het heiligenleven van Yerondoyannis dus maar, dat ik hierbij heb naverteld. Dit leert mij ook dat deze vrouw een non was, die bij het klooster hoort. Wat bij mij de vraag oproept: één monnik – hoezo? Eerlijk gezegd straalt het geen grote diepte van contemplatie en losheid van de wereld uit, maar toegegeven – we zijn er tenslotte als toerist, niet als pelgrim, dus ik denk dit zonder recht van spreken. Het valt mij ook enigszins moeilijk de vermelde wonderen van Yerondoyannis – nu ja, te geloven wil ik niet zeggen, maar zwaar te tellen. Goedbeschouwd is het dan ook een wonder dat de auto ondanks een flinke opdonder van onderen de rit onbeschadigd voltooid heeft. Het is maar hoe je tegen de wereld aankijkt, besef ik vervolgens.

Summary

The monastery of Moni Kapsa, on the south-east-coast of Crete, was restored by Ioannis Vizentsos (1799-1874), who turned into the miracle-working monk Ioseph Yerondoyannis after a visit to paradise and hell in a dream. One of his miracles is actually described: turning seawater into drinking water for sponge-fishers. His relics are still being revered in the monastery today, and are said to have a wondrous working.

Byz-Niz: Berichten uit de O.B.O.-burelen

Internet-sites

De Bollandisten zijn te vinden op:

http://mx500i.kbr.be/~socboll/index.html

Ze bieden o.a. overzichten van tijdschriften, naslagwerken over heiligen, congressen; inhoudsopgave van Analecta Bollandiana. Het is een duidelijke, goedverzorgde en overzichtelijke website.

Er is nu een Late Antiquity newsletter te verkrijgen, aldus een aankondiging via een Internet-diskussie-lijst. Of deze nieuwsbrief via de gewone brievenbus komt (‘slakkenpost’) of via de elektronische, is niet duidelijk. Men kan in aanmerking komen voor een nummer door uw post- (en e-mail)adres te e-mailen naar:

Ralph.W.Mathisen@sc.edu

Of een brief te sturen naar:

Ralph W. Mathisen
Professor, Ancient and Byzantine history
Dept. of history,
University of South Carolina
Columbia, SC 29208

Congressen

Monemvasia: 20-22 juli 9de Symposium ‘History and art’, over ‘Theory and practice for the restoration of historic settlements for use or new use’. Informatie: H. Kalligas, Monemvasia 23070, Griekenland. Fax 0732-61781

Kopenhagen: 18-24 aug. 19de Internationale Congres van Byzantijnse Studies

Louvain-la Neuve: 4-7 sept. VIIde conferentie Association Internationale des Études Arméniennes. Informatie: Prof. Bernard Coulie, Place Blaise Pascal 1, B-1348 Louvain-La Neuve, België

Chapel Hill, North Carolina: 24-27 okt. 22nd Annual Byzantine Studies Conference. Informatie: Programme committee, BSC, c/o Elizabeth Fisher, Dept. of Classics,Acad. Center T 345, The George Washington University, Washington DC 20052

Ontvangen

Nieuws uit Armenië, 2de jaargang nr 4/3de jaargang nr 1, februari 1996. Armeens nieuwsblad voor Nederland.

Journal of the society for Armenian studies, volume 6, 1992, 1993 (1995), ISSN 0747-9301. Editor: Dennis R. Papazian

Catalogue six: the Levant van Quest Books, antiquariaat dat gespecialiseerd is in boeken over Byzantijnse studies, reizen en archeologie. Adres voor informatie: Harmer Hill, Millington, York YO4 2TX, England. 44 p.

Nieuws

Dit bericht werd ontvangen op de BYZANS-discussielijst in februari, van Bob Atchison (batchison @ travelogix.com):

Turkish Islamists calls for Ayia Sophia to be turned into a mosque.
The Turkish Islamic Welfare Party headed by Necmettin Erbakan is once again demanding the Ayia Sophia Cathedral be converted into a mosque. Deputy Veysel Cadan said his party would table a draft law to have Ayia Sophia operate again as a mosque.

En nog een bericht:

Ecumenical News International News Highlights 27 February 1996 EXTRACT
Estonia conflict threatens unity of Orthodox churches Moscow (ENI).
A bitter conflict between two of the world’s most influential church bodies – the Russian Orthodox Church and the Ecumenical Patriarchate of Constantinople – has taken on the proportions of a national crisis in Russia. Dmitry Pospielovsky, a historian at the University of Western Ontario, Canada, said in today’s Moscow Times newspaper that the conflict could “constitute the most serious division of the Christian church since the split between Rome and Constantinople” in the 11th century.

Nog een bericht dat binnenkwam via de computer, van Paul Halsall:
(te bereiken viahttp://www.bway.net/~halsall/byzantium.html):

ONLINE BYZANTINE TEXTBOOK As part of the ORB [Online Resource Book for Medieval Studies], a section on Byzantium is to be added. ORB/BYZ is looking for contributions.
Proposed contributions should be about 3-5 pages in length, although longer contributions will be accepted. Some sort of peer-review will be set up before contributions are added to the textbook. Contributions are needed for overviews of suggested topics, as well as for the subheadings. Each contribution should also have a short bibliography attached, and reference to relevant World Wide Web sites, if known.

Byzramsj

door André de Raaij

Sommige boeken worden bij voorbaat als ramsj gemaakt. Gebonden boeken met veel plaatjes, bij voorkeur met foto’s van kunstwerken, of met reproducties van onomstreden klassieken, vallen bijna per definitie in deze categorie. Zo kunnen ze – nog steeds behoorlijk prijzig – hun wat treurige leven als salontafelboek beginnen. In ons interesseveld zijn er het afgelopen halfjaar de volgende titels in dit genre gesignaleerd:

Iconen [sic]: kunst en devotie. Met een inleiding van T. Talbot Rice. Reboprodukties [een in het genre gespecialiseerde uitgeverij], Fl. 29,95. (Scheltema, Holkema & Vermeulen en in menige Witte Boekenhal ongetwijfeld).

A.A. Novello e.a., The Armenians: 2000 years of art and architecture. Milano: Bookking, 1995. Fl. 69,50 (Van Gennep).

D. Huguenin (tekst) / E. Lessing (foto’s), De glorie van Venetië. Paris etc.: Atrium / Terrail, s.d., Fl. 39,90 (De Slegte).

Misschien, respectievelijk zeker, hebben de volgende boeken nog wel eens voor een hogere prijs in de winkel gelegen, maar was hun lot voorspelbaar:

B.M. Scarfì (ed.), The lion of Venice: studies and research of the bronze statue on the piazzetta. Venice: Albini, 1990, Fl. 39,50 (Van Gennep). Werkelijk diepgravende studie, rijk gellustreerd, naar de herkomst en achtergrond van het leeuwebeeld dat de evangelist Marcus aan zijn symbool heeft geholpen.

De schatkamer van San Marco, Venetië. Fl. 9,95. (De Slegte). Zwaar gesponsorde catalogus van een reizende tentoonstelling die ook de Amsterdamse Nieuwe Kerk heeft aangedaan, te dateren ca. 1990. Een van de sponsors is de SDU, die waarschijnlijk ook de uitgeefster is, maar men heeft niet de moeite genomen bibliografische gegevens te vermelden. Wel heel mooie plaatjes, dat dient gezegd.

Van Time/Life, in kunstleren band, Geïllustreerde wereldgeschiedenis in vogelvlucht, per deel Fl. 24,50: Wereldrijken in verval (200-600), Opkomst van de islam (600-800), De gesel der vikingen (800-1000), Licht in het oosten (1000-1100), De kruistochten (1100-1300). (De Slegte). Voor beginners, zullen we dan maar zeggen.

Als uitgeverijen nog een zelfbeeld hebben van cultuurdraagsters, en wat moeten we anders verwachten, dan hebben ze toch steeds minder geduld met boektitels zoniet gehele reeksen. Ooit gingen titels jaren, soms zelfs decennia, mee, maar die tijden en die uitgeverijen zijn voorbijgegaan. Zo melden wij het treurige nieuws van de verramsjing van de beste Nederlandse reisgids voor Istanbul, van de hand van Mohamed El-Fers (Amsterdam: Mets, 1993). Misschien duidt dit op een komende vernieuwde herdruk, maar in het boekenvak moet men altijd op het ergste voorbereid zijn (gesignaleerd bij Scheltema etc. voor Fl. 9,95). De reeks gebonden boeken van specialisten op het gebied van religie en cultuurgeschiedenis van de middeleeuwen, aanbevolen door Kees Fens in zijn maandagochtendrubriek in De Volkskrant, is bij De Slegte beland (Bronnen van de Europese cultuur. Baarn: Ambo). Wij noemen: G.J.M. Bartelink, De bloeiende woestijn : de wereld van het vroege monachisme (1993, Fl. 14,90); J.C.M. van Winden, De ware wijsheid: wegen van vroeg-christelijk denken (1992, Fl. 19,90; teksten over en van Justinus, Origenes en Eusebius van Caesarea); en: F. van der Meer, Christus’ oudste gewaad: over de oorspronkelijkheid van de oudchristelijke kunst (1989, Fl. 19,90). Redacteur S. de Boer spreekt in het voorwoord van deze tweede druk de verwachting uit dat het boek, net als in het verleden, zijn weg zal vinden.

Nijgh & Van Ditmar (alias de Weekbladpers) heeft met de herdruk van Dirk van Delft, De Turkse trom: berichten uit Turkije (1992) blijkbaar misgetast. Deze interessante bundel reisverhalen ligt nu voor Fl. 14,90 bij De Slegte. Reisverhalen van Bertus Aafjes over Griekenland zijn te vinden bij Van Gennep: Griekse kusten (Amsterdam: Meulenhoff, 1993; Fl. 17,90). Bij De Slegte tenslotte nog: Frances Young, De oudste credo’s van het christendom: hun ontstaan en hun functies (Baarn: Ten Have, 1991. Fl. 9,95). Misschien vinden al deze boeken op deze manier dan alsnog hun weg…

Nagekomen: bij Scheltema’s modern antiquariaat in Amsterdam troffen wij Bernard Lewis’ Istanbul, de Nederlandse vertaling uit 1992 van Bulaaq, aan voor Fl. 12,50. (Niet positief) besproken in het eerste nummer van Gouden Hoorn.

Medewerkers/Contributors (4:1)

Margaret Kenny is currently finishing her M.A. degree in Byzantine Studies at the department of Greek, Roman and Semitical Studies at the Queen’s University, Belfast.

Anthony Kirby is a Byzantinist, graduated at Queen’s University, Belfast, where he specialized in Archeology. He expresses his love for travelling in poetry.

Jonathan Harris studied Ancient and Medieval History at King’s College London and Royal Holloway College, London. He is now a Research Fellow at University College London. His Ph.D. thesis was Greek refugees and immigrants in western Europe during the fifteenth century (1993) which was published last year by Porphyrogenitus as Greek Emigres in the West 1400-1520.

Peter Hatlie teaches Byzantinology at the Rijksuniversiteit Groningen.

André de Raaij is politicoloog en historicus, verbonden aan de akademie voor Ambulante wetenschappen, en publiceert over uiteenlopende onderwerpen.

Annabelle Parker is Byzantinologe, en werkt momenteel aan een promotieonderzoek met als onderwerp de Vita Syncleticae.