Armenië: drie tentoonstellingen in Nederland

door Annabelle Parker

(English summary below)

Dit jaar wordt gevierd dat de Armeniërs in 301, 1700 jaar geleden, bekeerd werden tot het christendom. Grigor de Verlichter (ca 240-332) zou toen koning Trdat III bekeerd hebben door een wonder: hij genas de koning van een ziekte die hij kreeg, nadat hij een groep christelijke maagden had laten vermoorden. In 314 werd Grigor de eerste paus (catholicos) van de Armeniërs.

De drie tentoonstellingen die vanwege dit feit georganiseerd zijn omhelsen de late Bronstijd (15de tot 10de eeuw voor Christus) in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden, de Middeleeuwse miniaturen in het Catharijneconvent in Utrecht, en hedendaagse Armeniërs in de Lakenhal in Leiden, waar een expositie van vier Armeense kunstenaars uit de diaspora is georganiseerd.

De Middeleeuwse handschriften en miniaturen zijn een ware schat om te zien. Ik vroeg me af waarom deze handschriften nooit ter sprake kwamen bij de studie Mediaevistiek en Byzantinologie. Waarschijnlijk omdat het voor ons in Nederland een onbekend gebied is. Toch vreemd, te meer omdat er sinds de zeventiende eeuw Armeniërs gevestigd waren in Amsterdam. Zelfs de vierde-eeuwse Servatius van Maastricht zou van Armeense afkomst zijn geweest…

Ik las op diverse opschriften dat de handgeschreven boeken worden beschouwd als zeer waardevol, bijna heilig (de bijbel wordt in het Armeens ‘de adem van God’ genoemd). Een ander interessant detail is dat de handschriften door de afschrijver worden ondertekend, waarbij ook de opdrachtgever en illustrator vermeld staan, en details over onder welke omstandigheden het boek geschreven is. Sommige illuminaties geven op heel directe wijze een scène weer: een dronken bruidegom op de bruiloft van Kana bijvoorbeeld, in 1392 door Tserun gemaakt.

Aan het begin van de tentoonstelling is een video die de bezoeker veel bijbrengt over de geschiedenis van de Armeniërs. Er zijn enkele relieken in Armenië bewaard die zeer oud zijn. Zo is er een stuk van het originele kruis in een kostbare reliekenhouder bewaard, en een stuk van de arm van Johannes de Doper. Ik was verbaasd dat deze onvervangbare relieken tentoongesteld waren.

De tentoonstelling in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden heeft ook een leerzame video, en topstuk is een huifkar uit de vijftiende eeuw voor Christus, gebruikt als grafwagen, en teruggevonden in het Sevanmeer in 1956. De kar werd dit jaar in Leiden gerestaureerd door Hans Piena.

De tentoonstelling over hedendaagse Armeense kunstenaars uit de diaspora laat werken zien van Krikor Momdjian, die o.a een ontroerend schilderij maakte, geheten ‘Uitzicht op Woubrugge’; een video van Atom Egoyan, cineast die in Canada opgroeide, getiteld ‘A portrait of Arshile’; Sonia Balassanian die in Perzië opgroeide en o.a. video gebruikt als medium om rituele handelingen weer te geven; Linda Ganjian combineert droom en werkelijkheid over Armenië in een fotoserie ‘Mother Armenia in Present-Day Yerevan’.

Over alle drie de tentoonstellingen is een informatief nummer van het tijdschrift Artissage verschenen.

Armenia: three expositions in the Netherlands

This year we celebrate the fact that 1700 years ago, christianity became the state religion for the Armenians. Gregory the Illuminator (c. 240-332) converted king Tiridates III, after having cured him from a disease he received after he had ordered the killing of a group of christian virgins.

Three exhibitions were organised to celebrate this: National Museum for Antiquities, Leiden: ‘Armenia: Hidden Wealth from the Mountains’, showing artefacts from the Middle Bronze Age. Highlighted is a wooden funerary car from the 15th century B.C., found in 1956 in the Sevan Lake, and restored this year in Leiden.

Catharijneconvent, Utrecht: ‘Armenia. Medieval Miniatures from the Christian East’, showing beautiful manuscripts (the Bible is called the ‘breath of God’ in Armenian) and some very old relics (a piece of the original cross and a piece of the hand of St John the Baptist).

Municipal Museum De Lakenhal, Leiden: ‘Armenia: Four Contemporary Artists from the Diaspora’. Shows works of Sonia Balassanian (Iran, lives in New York), Krikor Momdjian (Lebanon, lives in Woubrugge), Atom Egoyan (Egypt, lives in Toronto), and Linda Ganjian (USA, lives in New York). Works include a touching painting by Momdjian with a view of Woubrugge and the Ararat, a video by Egoyan called ‘A portrait of Arshile’, photos of Balassanian reflecting ritual acts, and Ganjian’s photo-work on dream and reality called ‘Mother Armenia in Present-Day Yerevan’.

Literature

Armenië, theme issue of Artissage. Contains articles about all exhibitions, with many illustrations. All articles in Dutch with English translation.
Fl. 12,50 = € 5,70. ISSN 1434-5986. http://www.vernissageverlag.de/


Published in print in Golden Horn, Volume 9 issue 1 (Winter 2001-2002)

Armenië en de Balkan

door André de Raaij

Al in het midden van de tweede eeuw is het christendom in Armenië gearriveerd, in 301 moet Gregorius Illuminator de Armeense koning Tiridates III bekeerd hebben, in de tijd dat Armenië zich juist weer eens van Perzische overheersing had bevrijd. Het werd daardoor meteen staatsgodsdienst en het kreeg een nationalistisch karakter. Dat de Armeniërs zich als het oudste christelijke volk beschouwen is dus in zoverre juist, dat het christendom nergens eerder staatsgodsdienst is geworden. Toen het land opnieuw onder Perzische overheersing kwam (389) diende de bijbelvertaling en de eigen christelijke literatuur als nationaal bindmiddel. Onder katholikos Sahak (390-439) werd het eigen alfabet ontwikkeld door bisschop Mesrob Masjtots, die ook het Georgische alfabet heeft ontworpen.

In 451 werd de Perzische overheersing voorlopig afgeschud. Het was het jaar van het concilie van Chalcedon, waar Armenië niet vertegenwoordigd was, te druk verwikkeld als het was in de strijd. Toen de bevrijding een (voorlopig) feit was en men van de besluiten van de synode vernam, wees men deze af. In 505 koos de Armeense kerk formeel voor het monofysitisme.

Het is hier niet de plaats om de gehele verwarrende geschiedenis van strijd met omliggende rijken in een notedop te verhalen: Perzen, Arabieren, Georgiërs, Turken, kruisvaarders, Russen – afgezien van de onderlinge strijd. Niet omdat het verhaal overmatig bekend is. De deportatie en uitmoording van ruim een miljoen Armeniërs in 1915 in de nadagen van het Osmaanse rijk was niet de eerste maar zeker wel de grootste “moderne” genocide van haar tijd. Er wordt van officiële Turkse zijde nog steeds bagatelliserend over gedaan, in termen die alleen maar lijken te bevestigen dat er iets heel erg is misdaan: het valt reuze mee met de aantallen, eigenlijk is het ook niet waar en bovendien zijn zij begonnen (het doet denken aan de DDR-anekdote: er zijn geen politieke gevangenen in onze republiek en bovendien worden ze goed behandeld).

De “Armenierlüge” wordt voortgezet: de grote pogroms van Sumgait in Azerbeidzjan (februari 1988) en van Baku (januari 1990) waren begonnen door KGB-agenten, wellicht van Armeense afkomst en vallen in het niet bij de veel afschuwelijker slachting van Azeri’s door Armeniërs in Hocali (februari 1992). Het verhaal van de door de geheime dienst van de Sowjet-Unie opgezette pogrom is een merkwaardige echo van de pogrom tegen de Armeniërs van Baku in 1905, die door keizerlijke agenten zou zijn opgezet, zoals ook de hieropvolgende anti-Azeripogrom in Erevan door dergelijke agenten gestart zou zijn. Verdeel en heers, onmogelijk is het niet. Het tegen elkaar opbieden in slachtofferigheid van Azeri’s en Armeniërs de afgelopen jaren maakt het wel nogal makkelijk te besluiten geen partij te kiezen.

Het Armeense gebied is al zo’n twintig eeuwen lang achtereen bij verdrag of in oorlog verdeeld: de laatste keer tussen Turkije en Rusland, waarbij bepaald werd dat Nachitsjewan, een groot grensgebied tussen Armenië en Iran “voor altijd” bij Azerbeidzjan zou horen (hetgeen weer eens een etnische zuivering tot gevolg had, zodat er nu in het geheel geen Armeniërs meer in dit gebied wonen). Een andere verdeling was die tussen Perzen en Romeinen van 387.

De wederwaardigheden van de oostgrens van het Romeinse (Byzantijnse) rijk in deze streken vormen een onoverzichtelijk, verwarrend en waarschijnlijk ook vermoeiend verhaal. Het eindigt in 1045, als het gehele Armenië weer eens onder Byzantijnse suzereiniteit komt te vallen, tot de Turken in 1071 voorgoed een einde maken aan de Byzantijnse bemoeienis met deze streken. Omdat die laatste kwarteeuw werd gekenmerkt door zware vervolging van monofysieten heeft de wisseling van onderdrukker niet eens zo veel verschil gemaakt.

Er zijn verscheidene golven van immigratie van Armeniërs naar het Balkanschiereiland geweest. De eerste was bij wijze van deportatie en om deze strijdbare mensen bij de verdediging van het rijk in te zetten op een plaats waar zij niet in de meerderheid waren. Dit is één interpretatie van de aanwezigheid van Armeniërs sinds de achtste/negende eeuw na Christus op de Balkan (de Indoeuropese taal van de huidige Armeniërs zou afkomstig zijn van dit schiereiland, in ieder geval ver voor de zevende eeuw voor onze jaartelling, dus volgens een bepaalde logica kan men het als een terugkeer zien). Doordat er onder de Armeniërs van oudsher zoroastriaanse en manichese opvattingen verspreid waren, en het Paulicianisme ook opgang in hun gelederen heeft gemaakt, worden zij wel gezien als de geestelijke voorouders van de bogomielen. Wij bevinden ons hier op zeer onvast historisch terrein. Een andere interpretatie van de prominente aanwezigheid van Armeniërs op het Balkanschiereiland en hun ketterse opvattingen is, dat zij regelmatig verward zijn met het volk van de Arumeniërs, thans meestal Vlachen genoemd, wier taal sterk verwant of identiek is aan die van wat nu Roemenië heet. In Constantinopel was men zo vervreemd, is de verdere uitleg, van het Latijn en de opvolgers daarvan, dat men Arumeens niet van Armeens kon onderscheiden en met elkaar verwarde. Dit zou speciaal gelden voor tsaar Samuel van de Bulgaren (eind tiende eeuw); het gaat hier om al even speculatieve ideeën, het staat in het geheel niet vast of Samuel Armeens of Arumeens is geweest. Het enige dat vaststaat, zou men kunnen concluderen, is dat er veel onduidelijkheid is over heel wat aspecten van de geschiedenis van het Balkanschiereiland, en zolang er vermeende nationale belangen een rol blijven spelen bij de geschiedschrijving zal het er niet veel duidelijker op worden.

Hoewel het Latijn al snel na de splitsing van het Romeinse rijk in onbruik raakte in het oosten kan dit niet als argument gelden voor het verwarren van Arumeens of Vlachisch met het Armeens.

De traditie wil dat Byzantium zeker drie Armeense (en dus niet Vlachische) keizers heeft gehad: Leo V, bijgenaamd de Armeniër (813-820), een iconoclast die met kerstmis voor het hoofdaltaar van de Hagia Sophia vermoord is ten overstaan van de gelovigen; Romanus I Lecapenus (920-944), zoon van een Armeense boer, die in 928 nota bene Armenië onderwerpt. En tenslotte Johannes I Tzimiskes (969-976), onder wie Syrië, Palestina en een groot deel van Mesopotamië heroverd wordt en die als een van de grootste keizers van het Byzantijnse rijk wordt beschouwd. Dat zou hem dan ook een plaatsje in de reeks Grote Armeniërs moeten opleveren.

De volgende Armeense diaspora volgt op de val van het rijk van Cilicië in 1375. De nog steeds bestaande gemeenschappen in de meeste Oosteuropese landen zouden hiervan afstammen, en de diasporagolf uit de Turkse tijd kon bij deze gemeenschappen aansluiten. Eén van de belangrijke diasporaplaatsen is het huidige Lviv in de Oekraïne, met zijn Armeens-katholieke kathedraal, en het Poolse Kraków. Daarnaast hebben Armeniërs evenals de Turkse en de joodse minderheid beurtelings de rol van verschoppeling en betrekkelijk bevoorrechte minderheid (vergeleken met Hongaren en Duitsers) gevormd in de volksrepubliek Roemenië. Armeense soldaten speelden een rol bij het totstandkomen van het koninkrijk Moldavië (1401) en hebben zelfs een koning geleverd in de persoon van Jan de Dappere (1572-1574) aan deze voorloper van het huidige Roemenië (en Moldavië). De grootste diaspora-gemeenschap buiten Istanbul op het Balkanschiereiland bevindt zich in Bulgarije. Het grootste deel van deze gemeenschappen is rooms-katholiek althans Armeens-katholiek geworden, omdat een monofysitische immigrantenkolonie niet geduld werd. Deze diaspora lijkt het tegen te spreken dat de eigen kerk een bindmiddel is dat de Armeense identiteit garandeert. Hoe het verder gaat met de kleine, maar belangrijke Armeense gemeenschap op de Balkan is een open vraag.

Sinds 1991 is er weer een staatkundig onafhankelijk “thuisland” in de vorm van de vroegere Sowjetrepubliek. Samen met het buurland Azerbeidzjan bevindt het zich in de treurige rafelrand van Europa, evenals Tsjetsjenië dat vooralsnog als enige Kaukasusland in het nieuws is. Artzach, om onduidelijke redenen in de media steeds Nagorno Karabach genoemd (de Russische naam is Nagorny Karabach, de Azerische kortweg Karabagh), is met corridor en al veroverd op de Azeri’s, maar de prijs hiervoor is totaal isolement: Georgië, Turkije, Iran en uiteraard Azerbeidzjan zijn en blijven Armenië vijandig gezind. Een van de welvarendere delen van de voormalige Sowjetunie geeft nu aanschouwelijk onderwijs in dat vreemdste leerstuk dat het marxisme, het afsterven van de staat – al bedoelde men het waarschijnlijk anders. De moderne samenleving die zo afhankelijk is van energietoevoer functioneert nauwelijks meer en een alternatieve overlevingswijze heeft men (nog) niet ontwikkeld. Het is lang niet onmogelijk dat het verval van het nieuwe onafhankelijke Armenië voor een nieuwe diaspora zal zorgen, nu vrede in deze streken ver te zoeken blijft. De Balkan is dan niet meer de meest voor de hand liggende vluchtplaats.