Redactioneel – Editorial (3:2 – Winter 1995-’96)

Gouden Hoorn maken is een liefhebberij, die steeds serieuzer wordt opgevat. Vanaf dit nummer wilden we ons niet alleen meer op Nederland richten, maar het steeds groter wordende netwerk van belangstellenden buiten Nederland bij de samenstelling betrekken. Het ligt in onze bedoeling om een samenvatting van dit nummer van Gouden Hoorn aan te bieden aan de Byzantium-web site van Paul Halsall in de Verenigde Staten. (Zie onder Byz-Niz voor het adres.) Hij biedt de Internet-belangstellende een informatiedienst over Byzantium met vele ingangen: van informatie over de heilige berg Athos tot en met vertalingen van de teksten van de kerkvaders zijn aan te treffen op het Internet, en via de dienst die Halsall aanbiedt kan de speurder zijn weg vinden.

Verder is enig nader speurwerk verricht op het Internet, en daaruit is een groeiend aantal adressen tevoorschijn gekomen die misschien de moeite waard zijn om eens te bekijken. Zelfs Gregorius van Nyssa heeft zijn eigen homepage…

In dit nummer heeft de redactie de Groningse byzantinoloog Dr Peter Hatlie gevraagd een verslag te schrijven over wat er in dat deel van de wereld gebeurt op byzantinologisch gebied.

Op literair gebied heeft Gouden Hoorn deze keer een tweetal gedichten van byzantinoloog, reiziger en dichter Anthony Kirby uit Belfast geplaatst. Door zijn reizen in Ierland en Turkije weet Anthony in zijn gedichten een intense sfeer op te roepen die het eigenlijke reizen bijna overbodig maakt. Verder een bijdrage van politicoloog André de Raaij over Armenië, ooit aan de rand van het Byzantijnse Rijk en thans aan de rand van Europa, en een smakelijk artikel met recept van Neeltje Wiedemeijer over vissen in het Middellandse Zee-gebied.

Het volgende nummer van Gouden Hoorn verschijnt in de zomer. Wie iets wil schrijven, schrijve het voor die tijd.

Editorial

Gouden Hoorn is a hobby taken more seriously every time. From this issue onwards the editors have tried to attract more authors from outside the Netherlands. Parts of this issue can be read on the Internet and those who would like a hard copy of the issue, have only to write to us and we will send you one.

In this issue we welcome Dr Peter Hatlie, who is currently teaching at the Rijksuniversiteit Groningen. Dr Hatlie will keep Gouden Hoorn-readers informed about the activities of Byzantine Studies in Groningen.

On the literary side of Gouden Hoorn we have asked Anthony Kirby, Byzantinist, traveller and poet, to publish some of his writings.

The ‘information unit’ of Gouden Hoorn has closely monitored the Internet for useful web sites and has come up with an endless seeming stream of information you can choose for yourself. Apart from this, we also continue our ‘Byzramsj’ with books on Byzantium for next to nothing (in and around Amsterdam…), and our bibliography of novels on Byzantium.

This issue also contains a look at the position of the Armenian diaspora on the Balkan Peninsula, the possible confusion of Armenians and Vlachs, the Armenian emperors of the Empire and the improbability of tsar Samuel’s being an Armenian, beside sombre thoughts on the future of present-day independent Armenia.

Neeltje Wiedemeijer is a specialist in cookery and recipes. She discusses The life of luxury: Europe’s oldest cookery book, by Archestratus (transl., introd. and comment. by John Wilkins and Shaun Hill, Totnes: Prospect books, 1994) for us. The name ‘Golden Horn’ is derived from the fact that there is a great richness and variety of fish. Archestratus points out where the best places are for these different kinds. Neeltje also provides the reader with a recipe.

If you have anything to contribute to Gouden Hoorn: maybe a story, poem, travelreport, bookreview on Byzantium, please contact us. The next issue will be out in the summer of 1996.

Contents

News from Groningen

by Peter Hatlie

There have been a few events worthy of note and others to look forward to.

Prof. Henry Maguire of the University of Illinois and Dumbarton gave a lecture in Groningen on 21 Sept. 1995. It was entitled Magic and Money in the Early Middle Ages. The local research group COMERS (The Centre for Oriental, Medieval, and Renaissance Studies) and the Department of Modern Greek and Byzantine Studies sponsored it.

A workshop involving Byzantium took place in Groningen on 22-23 September. The participants were Prof. Judith Herrin of King’s College London, Profs. Eunice Dautermann Maguire and Henry Maguire of the University of Illinois and Dumbarton Oaks, and Dr. Alice-Mary Talbot of Dumbarton Oaks. The topic of the workshop was Women and Religion in the Middle Ages, East and West. Herrin addressed the period from late antiquity to Iconoclasm. Dautermann Maguire and Maguire discussed the material culture of religious women for the entire Byzantine age. Talbot focused on Byzantine women from Iconoclasm to 1453. There were also several prominent Western Medievalists on the program, which prompted much lively discussion about the similarities and differences in religious devotion by women in the two different cultures. Another meeting of the workshop is being organized for 1996, and there are tentative plans for a publication for 1997. For more information, contact Peter Hatlie in Groningen.

COMERS will sponsor an International Congress on Pre- Modern Encyclopedic Texts on 1-4 July 1996. Five main sessions are planned, each of which is meant to include all the disciplines represented by COMERS, including Byzantine. The deadline for submitting abstracts is 15 January 1996. Byzantine scholars are strongly encouraged to submit an abstract. For more information (or to submit your abstract), contact Dr. Peter Binkley, Int’l Encyclopedia Congress, Oude Boteringestraat 23, 9712 GC Groningen, The Netherlands. Tel. (050) 262 72 63. Information is also available on the World Wide Web (WWW) at:

http://www.let.rug.nl/comers

Dr. Spartharakis (Leiden), Van Gemert (Amsterdam) and Hatlie (Groningen) have arranged for a visit to the Netherlands by Dr. Massimo Bernabo, an art historian from the University of Florence, Italy. Among his several publications is The Byzantine Octateuchs (forthcoming), which he co-authored with the late Prof. Kurt Weitzmann. Dr. Bernabo will visit and lecture in each of the above universities in late February/early March 1996. For more information, contact one of the sponsors above.

Drs. Thanasis Dialektopoulos took his diploma in Byzantinologie on 5 October 1995. The title of his scriptie, written in Greek, was Observations on the issue of education according to the church fathers of the fourth century. Warm congratulations to Thanasis for completing his course of study.

Een luxe leventje

Neeltje Wiedemeijer

The life of luxury : Europe’s oldest cookery book / Archestratus ; translated, with introduction & commentary by John Wilkins & Shaun Hill ; illustrations by Philippa Stockley. – Totnes : Prospect Books, 1994. ISBN 0-907325-53-X pbk

Ooit was ik ontzettend opgewonden over het ontdekken van het bestaan van een kookboek van omstreeks de jaartelling, dat van Apicius. Het effect van dat kookboek was dat plotseling “het jaar nul” een realiteit was geworden, want als ze aten, dan bestonden ze echt. Ik ben er van altijd van uitgegaan dat er geen ouder kookboek kon zijn. Maar onlangs bleek er een oudere culinaire auteur te zijn: een Siciliaanse Griek die onder de naam Archestratus een kookboek in dichtvorm moet hebben gemaakt. Er is een teksteditie uitgegeven door Prospect Book in het Engels onder de titel The life of luxury onder verantwoording van John Wilkins en Shaun Hill.

De datering van het oorspronkelijke manuscript moet omstreeks 330 voor Christus liggen. Dit is verloren gegaan, zoals zoveel Griekse manuscripten: de reden dat er iets van bewaard is gebleven ligt in het feit dat de dichtvorm werd gehanteerd. Een andere Griek, Athenaeus, heeft Archestratus uitgebreid geciteerd, in 62 fragmenten. Het feit dat Aspendus genoemd wordt en dat Archestratus de filosoof Clearchus kende blijkens de tekst leidt tot de datering. Dat alleen Athenaeus deze smulpaap citeert is opmerkelijk, de meeste oude dichters worden door meer latere schrijvers aangehaald. De reden zou volgens de uitgevers van het boek kunnen zitten in het weinig opmerkelijk taalgebruik van Archestratus, maar zij achten het waarschijnlijker dat het iets zegt over de status van voedsel in de Griekse cultuur. Athenaeus haalt meer kookboeken aan, maar die zijn ook niet overgeleverd.

De 62 fragmenten nu die door Athenaeus van de vergetelheid gered zijn, kunnen niet leiden tot een reconstructie van het oorspronkelijk werk. Dat bijvoorbeeld zo weinig vleesreceptuur en zoveel visrecepten voorkomen in de geredde fragmenten zou er op kunnen duiden dat een deel verloren is gegaan bijvoorbeeld omdat Athenaeus niet van vlees hield. De redacteuren geven een andere mogelijke verklaring. Het lijkt hen niet onwaarschijnlijk dat in de Griekse cultuur weinig vlees gegeten werd, omdat vlees werd geassocieerd met de goden. Vlees werd geofferd. Er zijn slechts twee vleesrecepten overgebleven, één betreft runderbaarmoeder en valt meer onder de hors d’oeuvres dan onder de hoofdgerechten, de ander betreft haas, en haas was geen offerdier. En passant wordt er iets gezegd over brood en over “bulbs, plant-stalks en other side dishes” (fragment 6) waarover niet veel met zekerheid te zeggen is. Maar Archestratus behandelt vis in extenso, waar en wanneer ze het best gevangen kunnen worden, wanneer wordt aangeduid met een sterrenstand, bijvoorbeeld: Als Sirius opkomt….. Als Archestratus uit eigen ervaring spreekt moet hij gereisd hebben over het hele Middellandse-Zeegebied van Sicilië tot diep in Turkije, en overal dunkt mij, at hij vis.

Een grote voorkeur voor vette vis komt uit deze fragmenten naar voren. En een voorkeur voor een eenvoudige bereidingswijze. De vissen die het hoogst worden aangeslagen worden liefst zo puur mogelijk gegeten en niet overgoten met allerlei zware sauzen – hier is Archestratus streng. Het zou kunnen duiden op een algemeen heersende mode om juist wel zware sauzen te gebruiken, en Archestratus zou de inluider van een soort Hellenistische nouvelle cuisine kunnen zijn.

Kookboeken werden tot deze eeuw tot voor kort eigenlijk altijd geschreven voor de “happy few”, het boek van Archestratus is daarop zeker geen uitzondering. De uitgevers menen dat het een parodie zou kunnen zijn geweest, die werd voorgedragen ter verluchtiging van eetpartijtjes onder diezelfde happy few. Maar hoewel de fragmenten geen wezenlijke receptuur opleveren (zoals Apicius), toch geven de fragmenten een hoeveelheid informatie, vooral over de soorten vissen en hun status in de waardering van de lekkerbek, en over de beste plaatsen om ze te vangen. Een groot voordeel van het feit dat het vissen betreft is dat vissen waarschijnlijk veruit het minst veranderd zijn van smaak in de loop van 2500 jaar, veel minder in elk geval dan groenten en slachtvee.

Zo eet men de Euscarus cretensis (de dolfijnvis) het best in Byzantium (d.w.z. gevangen in de Bosporus). Deze vis pakt men dan geheel in in kaas en olie en men hangt hem op in de oven, als hij gaar is wordt hij bestrooid met komijn, zout en grijsgele olie.

De kaas duidt op een lagere orde vis bij Archestratus, de hoogstaande vis wordt simpelweg gebakken of geroosterd en met zout en komijn bestrooid.

De keizer onder de vissen in deze tijd was de paling die liefst gevangen moest worden de straat van Messina, de brasem bij Ephese, de heek (die culinair door Archestratus niet erg hoog wordt aangeslagen) in de Egeïsche Zee.

Fragment 23 bespreekt de hondshaai (die wij zo onterecht benoemen als “zeepaling”) en geeft hierbij meer dan alleen de beste plek om hem te kopen (Torone). Hij moet worden bestrooid met komijn en wat zout en eventueel besprenkeld met olie (die steeds zeer onaantrekkelijk als “geelgrijs” wordt aangeduid, bedoelde hij wellicht de maagdelijke olijfolie, die wij eerder als olijfgroen zouden aanduiden?). Als de vis gaar is doe je er de gepureerde saus bij (?). Daarna gaat hij verder met het volgende advies: als men iets klaarmaakt in een pan, doe er dan geen water of azijn bij maar alleen olie en komijn samen met de aromatische bladeren. Zorg dat de pan niet zo heet wordt dat het verbrandt, roer geregeld. Dit advies doet vermoeden dat er behalve zout en komijn wel degelijk groene kruiden te pas kwamen aan de bereiding van de hondshaai, en dat de saus bestond uit het kookvocht met de gepureerde kruiden.

In de 62 bewaarde fragmenten wordt de Gouden Hoorn genoemd als ideale stek voor dolfijnvis, kreeft, tonijn, zwaardvis, bonito, makreel, mosselen en rode en grauwe poon. De bonito dient te worden gevangen en gegeten als de Pleiade ondergaat en het verdient voorkeur hem te wikkelen in vijgenbladeren.

Van de makreel wordt dan nog in het bijzonder vermeld dat ze in amphorae werden gepekeld, en deze gepekelde makrelen waren in Byzantium superieur.

Voor de kookmaniakken is hier één van de twee recepten die de uitgevers hebben uitgeprobeerd en goed bevonden:

Gemarineerde en daarna gegrilde makreel of kleine tonijn

4 makrelen;

200 ml Nuoc Nam (Thaise of Vietnamese vissaus, die naar wordt aangenomen gelijk is aan de in de klassieke keuken gebruikte “garum”, de vis wordt in Vietnam in aardewerken potten gepakt afgewisseld met lagen zout en zo in de zon gezet. Het mengsel gaat fermenteren en het ontstane vocht is Nuoc Nam. Het wordt in de Zuid-Oost Aziatische keuken gebruikt in plaats van zout, net zo als de garum in de Klassieke keuken);

2 eetlepels olijfolie.

Maak de vissen schoon of laat het de visman doen. Ze mogen ook worden gefileerd. (Ik zou dat nooit doen, de graten dragen bij aan de smaak).

Marineer de vissen gedurende twee uur in de vissaus, maak ze daarna droog met keukenpapier en vet ze in met olijfolie.

Rooster de vissen en serveer ze met een paar druppels vissaus en een salade van bittere groente.

Byz-Niz: Berichten uit de O.B.O.-burelen (3:2)

Byzantium en aanverwanten op het Internet

Het aantal adressen van informatiediensten en discussielijsten op het Internet groeit met de week. Hieronder hebben we eerst de discussielijsten gesorteerd, en daarna de overige adressen.

Discussielijsten

ELENCHUS: Christianity in Late Antiquity Discussion Group
mail review ELENCHUS naar listserv@acadvm1.uottawa.ca

MEDTEXTL: Medieval Texts – Philology Codicology and Technology
mail review MEDTEXTL naar listserv@vmd.cso.uiuc.edu

NUMISM-L: Ancient/Medieval Numismatics
mail review NUMISM-L naar listserv@univscvm.csd.scarolina.edu

MGSA-L: Modern Greek Studies List
mail review MGSA-L naar listserv@cmsa.berkeley.edu

EOCHR-L: Eastern Orthodox Christianity discussion
mail review EOCHR-L naar listserv@qucdn.queensu.ca

Overige adressen

http://www.bway.net/~halsall/byzantium.html

Dit is de Byzantine studies web site van Paul Halsall, waarop hij onder andere recensies van boeken over Byzantium verzamelt. Hij wil deze homepage uitbreiden met o.a. syllabi en uittreksels van cursussen, en met papers die gegeven zijn op conferenties maar die niet gepubliceerd worden.

Via deze web site kan men ook vertalingen van literatuur van de kerkvaders raadplegen in de Pachomius-library: ‘we are archiving uncopyrighted English translations of the Church Fathers, the Acts of the Christian martyrs, the proceedings of the Councils, the lives of the early saints, etc., all of which may be freely reproduced by anyone.’

Er is nu ook een Gregorius van Nyssa-homepage!

http://www.ucc.uconn.edu/~das93006/nyssa.html

Hier kan men vertalingen van Gregorius’ werken aantreffen, gemaakt door Casimir McCambley, en inleidingen en bibliografieën.

Dumbarton Oaks heeft een web site voor informatie over hun publikaties:

http://members.aol.com/DOBooks/TitleList.html

Cursussen

Activiteiten in de Karmel, Burg. Wuiteweg 162, 9203 KP Drachten. Tel.: 0512-512103. In dit voormalige Karmelitessenklooster worden regelmatig studieweekeinden georganiseerd met als thema’s spiritualiteit, kunst en cultuur.

10 en 11 februari: Keltische kunst en cultuur. Fl. 200,-

19 t/m 22 feb.: de woestijnvaders. Fl. 320,-

2 en 3 maart: Middeleeuwse pelgrimages. Fl. 200,-

29 april t/m 2 mei: Middeleeuwse kloosters. Fl. 520,-

11 en 12 mei: het Syrische christendom. Fl. 200,-

Op donderdag 30 mei wordt in Tilburg een studiedag georganiseerd door de Actie en ontmoeting oosterse kerken, getiteld: Het Syrisch christendom van India”. De inleider is Dr. Johannes Madey, specialist in het oosters christendom van India. Hij zal in het Duits spreken. De dag duurt van 10.15 tot 16.30 en kost fl. 29,50 incl. lunch. Adres: Dr Nuyensstraat 4, Tilburg. Inschrijven tot 15 mei.

Congressen

Dead or alive: the Byzantine world in the ninth century. The 30th Spring Symposium of Byzantine Studies, The University of Birmingham: 23-26 maart 1996.

XIX International Congress of Byzantine Studies, Copenhagen 18-24 augustus 1996.

Gouden Hoorn literair

by Anthony Kirby

IT WAS KILDARE

It was Kildare
Small, flattened
Under threatening skies
That provoked the elements:
Monastic tower, abbey close by,
Defiant, reaching for a hand
That would never touch its stone.
It was Kildare, wet, bedraggled
After rain had fallen
That silenced footsteps
Hissing through the blades of grass;
Kildare, the last place
In the monastic cycle:
The end of a well-based Belief in order.

1996

ODYSSEUS AND CALYPSO

On this island I have been
Touched only by Calypso’s spell
And the longing
To sit once more at the prow
Of my boat whilst reeds bend
Hushed by the zephyr’s breath.
Ten years I have been loved
But no love do I find in my heart,
For ten years I have sat on this abandoned shore
Weeping for where my mind is wont to wander.

Lamentations may well issue forth,
But of these countries and tyrants I am bereft;
A decade with its forty seasons
Each with their colours running dry
Whilst rivers running green cannot stop turning red.

I dreamt that in my eleventh year
Calypso would see my limbs grow weary,
Tired and aching for other limbs, other lips;
All my treasures half-remembered
But truly forgotten.

On this isle castaway
Ensnared by an enchantress’s spell
Interwoven within a kiss that waves goodbye,
Encircled with the ebb and flow
Of night and day
I await the falling of the sky.

Altinkum, Turkey
1993

Byzramsj

door André de Raaij

Naast vele van de al eerder gesignaleerde titels die nog steeds te vinden zijn werd een aantal “nieuwe oude” titels waargenomen.

Alle op “het buitenland” betrekking hebbende titels in de reeks Atrium cultuurgidsen zijn nu voor vijf gulden te koop. In het Byzantijnse interessegebied valt De mozaïeken van Ravenna van Claudio Marabini (Alphen aan den Rijn, 1989), met afbeeldingen waarop de mozaïeken beter te bekijken zijn dan in het echt, zij het niet op ware grootte. De Agon Gidsen waren niet voor een dumpprijs voorbestemd, en Fl. 29,90 is nog steeds geen reuzekoopje, maar wel prettig geprijsd voor de boeken zelf. Brian de Jongh, Agon Gids voor het Griekse vasteland en Hugh Honour, Agon Gids voor Venetië (resp. 1989 en 1988) zijn in dit verband relevant. Colleen McDannell & Bernhard Lang, De hemel – een aardse geschiedenis (Heaven – a history) is nu voor Fl. 14,90 te koop (Haarlem: J.H. Gottmer, 1991). Of het nu aan het einde van de oorlog ligt valt niet te zeggen, maar H. Mulder, Hoe zit dat nu in Libanon? (Den Haag: Boekencentrum, 1989) kost nu slechts Fl. 3,95. Aan iedere religieuze groep die bij het conflict betrokken is, is een hoofdstukje gewijd. Evenals alle eerdergenoemde titels waargenomen bij De Slegte: Lactantius, De dood van de vervolgers (De mortibus persecutorum), ingeleid, vertaald en geannoteerd door G.J.D. Aalders (Kampen: Kok Agora, 1988) voor Fl. 6,95.

Waargenomen bij Scheltema, Holkema & Vermeulen: Hermann Bengtson, Geschiedenis van de Oude Wereld (Utrecht: Het Spectrum, 1994) en W.J.B. Hus, Prisma Griekse grammatica (Utrecht: Het Spectrum, 1991), beide voor Fl. 9,95. Het eerstgenoemde loopt tot De Volksverhuizing of tot Mohammed (het laatste klopt ongeveer, zou deze onnauwkeurige aanduiding reden zijn voor de snelle val van dit boek?). Het tweede is zeer geschikt om roestige resp. afwezige schoolkennis op te frissen, en het geeft toch te denken dat het gedumpt wordt.

De Fibula Pharosreeks loopt in veel taalgebieden gewoon door onder andere namen: rijk geïllustreerde inleidingen in historische onderwerpen, geschreven door iemand met een persoonlijke visie. In Nederland wordt de serie gedumpt en dus niet voortgezet. In ons verband relevant: Michel Kaplan, Het goud van Byzantium, dat blijkbaar al uitverkocht was toen de serie in de uitverkoop ging (misschien is dat weer wel een goed teken).

Bibliografie historische romans

door Annabelle Parker

Gore Vidal: Julian : a historical novel, London, 1965.

“Gore Vidal spent nearly ten years in research of his most important work Julian”, meldt de flaptekst. De heidense redenaar Libanius besluit in overleg met zijn vriend Priscus de memoires van keizer Julianus (‘de Afvallige’ genoemd), die hij vier maanden voor zijn dood in 363, geschreven heeft, uit te geven in de tijd van Theodosius. Vidal heeft in deze roman getracht zo dicht mogelijk bij de feiten te blijven, zonder dat het boek een geschiedkundig werk is geworden.

Het boek is ook in het Nederlands vertaald, en in 1983 onder de titel Julianus de afvallige uitgekomen bij De Arbeiderspers.

Armenië en de Balkan

door André de Raaij

Al in het midden van de tweede eeuw is het christendom in Armenië gearriveerd, in 301 moet Gregorius Illuminator de Armeense koning Tiridates III bekeerd hebben, in de tijd dat Armenië zich juist weer eens van Perzische overheersing had bevrijd. Het werd daardoor meteen staatsgodsdienst en het kreeg een nationalistisch karakter. Dat de Armeniërs zich als het oudste christelijke volk beschouwen is dus in zoverre juist, dat het christendom nergens eerder staatsgodsdienst is geworden. Toen het land opnieuw onder Perzische overheersing kwam (389) diende de bijbelvertaling en de eigen christelijke literatuur als nationaal bindmiddel. Onder katholikos Sahak (390-439) werd het eigen alfabet ontwikkeld door bisschop Mesrob Masjtots, die ook het Georgische alfabet heeft ontworpen.

In 451 werd de Perzische overheersing voorlopig afgeschud. Het was het jaar van het concilie van Chalcedon, waar Armenië niet vertegenwoordigd was, te druk verwikkeld als het was in de strijd. Toen de bevrijding een (voorlopig) feit was en men van de besluiten van de synode vernam, wees men deze af. In 505 koos de Armeense kerk formeel voor het monofysitisme.

Het is hier niet de plaats om de gehele verwarrende geschiedenis van strijd met omliggende rijken in een notedop te verhalen: Perzen, Arabieren, Georgiërs, Turken, kruisvaarders, Russen – afgezien van de onderlinge strijd. Niet omdat het verhaal overmatig bekend is. De deportatie en uitmoording van ruim een miljoen Armeniërs in 1915 in de nadagen van het Osmaanse rijk was niet de eerste maar zeker wel de grootste “moderne” genocide van haar tijd. Er wordt van officiële Turkse zijde nog steeds bagatelliserend over gedaan, in termen die alleen maar lijken te bevestigen dat er iets heel erg is misdaan: het valt reuze mee met de aantallen, eigenlijk is het ook niet waar en bovendien zijn zij begonnen (het doet denken aan de DDR-anekdote: er zijn geen politieke gevangenen in onze republiek en bovendien worden ze goed behandeld).

De “Armenierlüge” wordt voortgezet: de grote pogroms van Sumgait in Azerbeidzjan (februari 1988) en van Baku (januari 1990) waren begonnen door KGB-agenten, wellicht van Armeense afkomst en vallen in het niet bij de veel afschuwelijker slachting van Azeri’s door Armeniërs in Hocali (februari 1992). Het verhaal van de door de geheime dienst van de Sowjet-Unie opgezette pogrom is een merkwaardige echo van de pogrom tegen de Armeniërs van Baku in 1905, die door keizerlijke agenten zou zijn opgezet, zoals ook de hieropvolgende anti-Azeripogrom in Erevan door dergelijke agenten gestart zou zijn. Verdeel en heers, onmogelijk is het niet. Het tegen elkaar opbieden in slachtofferigheid van Azeri’s en Armeniërs de afgelopen jaren maakt het wel nogal makkelijk te besluiten geen partij te kiezen.

Het Armeense gebied is al zo’n twintig eeuwen lang achtereen bij verdrag of in oorlog verdeeld: de laatste keer tussen Turkije en Rusland, waarbij bepaald werd dat Nachitsjewan, een groot grensgebied tussen Armenië en Iran “voor altijd” bij Azerbeidzjan zou horen (hetgeen weer eens een etnische zuivering tot gevolg had, zodat er nu in het geheel geen Armeniërs meer in dit gebied wonen). Een andere verdeling was die tussen Perzen en Romeinen van 387.

De wederwaardigheden van de oostgrens van het Romeinse (Byzantijnse) rijk in deze streken vormen een onoverzichtelijk, verwarrend en waarschijnlijk ook vermoeiend verhaal. Het eindigt in 1045, als het gehele Armenië weer eens onder Byzantijnse suzereiniteit komt te vallen, tot de Turken in 1071 voorgoed een einde maken aan de Byzantijnse bemoeienis met deze streken. Omdat die laatste kwarteeuw werd gekenmerkt door zware vervolging van monofysieten heeft de wisseling van onderdrukker niet eens zo veel verschil gemaakt.

Er zijn verscheidene golven van immigratie van Armeniërs naar het Balkanschiereiland geweest. De eerste was bij wijze van deportatie en om deze strijdbare mensen bij de verdediging van het rijk in te zetten op een plaats waar zij niet in de meerderheid waren. Dit is één interpretatie van de aanwezigheid van Armeniërs sinds de achtste/negende eeuw na Christus op de Balkan (de Indoeuropese taal van de huidige Armeniërs zou afkomstig zijn van dit schiereiland, in ieder geval ver voor de zevende eeuw voor onze jaartelling, dus volgens een bepaalde logica kan men het als een terugkeer zien). Doordat er onder de Armeniërs van oudsher zoroastriaanse en manichese opvattingen verspreid waren, en het Paulicianisme ook opgang in hun gelederen heeft gemaakt, worden zij wel gezien als de geestelijke voorouders van de bogomielen. Wij bevinden ons hier op zeer onvast historisch terrein. Een andere interpretatie van de prominente aanwezigheid van Armeniërs op het Balkanschiereiland en hun ketterse opvattingen is, dat zij regelmatig verward zijn met het volk van de Arumeniërs, thans meestal Vlachen genoemd, wier taal sterk verwant of identiek is aan die van wat nu Roemenië heet. In Constantinopel was men zo vervreemd, is de verdere uitleg, van het Latijn en de opvolgers daarvan, dat men Arumeens niet van Armeens kon onderscheiden en met elkaar verwarde. Dit zou speciaal gelden voor tsaar Samuel van de Bulgaren (eind tiende eeuw); het gaat hier om al even speculatieve ideeën, het staat in het geheel niet vast of Samuel Armeens of Arumeens is geweest. Het enige dat vaststaat, zou men kunnen concluderen, is dat er veel onduidelijkheid is over heel wat aspecten van de geschiedenis van het Balkanschiereiland, en zolang er vermeende nationale belangen een rol blijven spelen bij de geschiedschrijving zal het er niet veel duidelijker op worden.

Hoewel het Latijn al snel na de splitsing van het Romeinse rijk in onbruik raakte in het oosten kan dit niet als argument gelden voor het verwarren van Arumeens of Vlachisch met het Armeens.

De traditie wil dat Byzantium zeker drie Armeense (en dus niet Vlachische) keizers heeft gehad: Leo V, bijgenaamd de Armeniër (813-820), een iconoclast die met kerstmis voor het hoofdaltaar van de Hagia Sophia vermoord is ten overstaan van de gelovigen; Romanus I Lecapenus (920-944), zoon van een Armeense boer, die in 928 nota bene Armenië onderwerpt. En tenslotte Johannes I Tzimiskes (969-976), onder wie Syrië, Palestina en een groot deel van Mesopotamië heroverd wordt en die als een van de grootste keizers van het Byzantijnse rijk wordt beschouwd. Dat zou hem dan ook een plaatsje in de reeks Grote Armeniërs moeten opleveren.

De volgende Armeense diaspora volgt op de val van het rijk van Cilicië in 1375. De nog steeds bestaande gemeenschappen in de meeste Oosteuropese landen zouden hiervan afstammen, en de diasporagolf uit de Turkse tijd kon bij deze gemeenschappen aansluiten. Eén van de belangrijke diasporaplaatsen is het huidige Lviv in de Oekraïne, met zijn Armeens-katholieke kathedraal, en het Poolse Kraków. Daarnaast hebben Armeniërs evenals de Turkse en de joodse minderheid beurtelings de rol van verschoppeling en betrekkelijk bevoorrechte minderheid (vergeleken met Hongaren en Duitsers) gevormd in de volksrepubliek Roemenië. Armeense soldaten speelden een rol bij het totstandkomen van het koninkrijk Moldavië (1401) en hebben zelfs een koning geleverd in de persoon van Jan de Dappere (1572-1574) aan deze voorloper van het huidige Roemenië (en Moldavië). De grootste diaspora-gemeenschap buiten Istanbul op het Balkanschiereiland bevindt zich in Bulgarije. Het grootste deel van deze gemeenschappen is rooms-katholiek althans Armeens-katholiek geworden, omdat een monofysitische immigrantenkolonie niet geduld werd. Deze diaspora lijkt het tegen te spreken dat de eigen kerk een bindmiddel is dat de Armeense identiteit garandeert. Hoe het verder gaat met de kleine, maar belangrijke Armeense gemeenschap op de Balkan is een open vraag.

Sinds 1991 is er weer een staatkundig onafhankelijk “thuisland” in de vorm van de vroegere Sowjetrepubliek. Samen met het buurland Azerbeidzjan bevindt het zich in de treurige rafelrand van Europa, evenals Tsjetsjenië dat vooralsnog als enige Kaukasusland in het nieuws is. Artzach, om onduidelijke redenen in de media steeds Nagorno Karabach genoemd (de Russische naam is Nagorny Karabach, de Azerische kortweg Karabagh), is met corridor en al veroverd op de Azeri’s, maar de prijs hiervoor is totaal isolement: Georgië, Turkije, Iran en uiteraard Azerbeidzjan zijn en blijven Armenië vijandig gezind. Een van de welvarendere delen van de voormalige Sowjetunie geeft nu aanschouwelijk onderwijs in dat vreemdste leerstuk dat het marxisme, het afsterven van de staat – al bedoelde men het waarschijnlijk anders. De moderne samenleving die zo afhankelijk is van energietoevoer functioneert nauwelijks meer en een alternatieve overlevingswijze heeft men (nog) niet ontwikkeld. Het is lang niet onmogelijk dat het verval van het nieuwe onafhankelijke Armenië voor een nieuwe diaspora zal zorgen, nu vrede in deze streken ver te zoeken blijft. De Balkan is dan niet meer de meest voor de hand liggende vluchtplaats.

Medewerkers/Contributors (3:2)

Peter Hatlie is sinds 1994 universitair hoofddocent Byzantinologie bij de vakgroep Nieuwgrieks aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Anthony Kirby studeerde Byzantinologie aan de Queen’s University, Belfast. Hij specialiseerde zich in de archaeologie van het Byzantijnse rijk en is werkzaam als research assistant bij de vakgroep Greek, Roman and Semitic Studies van de Queen’s University Belfast.

Annabelle Parker studeerde Byzantinologie aan de Universiteit van Amsterdam en Oosterse Mediaevistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen. In het kader van een proefschrift bereidt ze een kritische editie voor van de Vita Syncleticae. Ze maakt deel uit van de redactie van Gouden Hoorn.

André de Raaij studeerde politieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, met als specialisatie geschiedenis van het Midden Oosten. Hij publiceert in diverse bladen en maakt deel uit van de redactie van Gouden Hoorn.

Neeltje Wiedemeijer studeerde Engelse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Naast bibliotheek- en vertaalwerk specialiseert ze zich in het verzamelen, conserveren en toegankelijk maken van traditionele kookreceptuur.